Polder Mastenbroek, sinds 1364
Zo'n 660 jaar geleden was dit het Nieuwe Land. Vette klei, aangeslibd in de IJssel-Vecht-Delta op de grens van zout en zoet waar al eerder Hollandse en Friese kolonisten terpen hadden opgeworpen en woningen gesticht. Na de inpoldering werden er Weteringen gegraven en aan de smalle wegen langs deze waterlopen vestigden zich nieuwe bewoners. Ook op terpen, want achter de zeedijk (Zeediek) bleef de 'waterwolf' op de loer liggen. Door spuien en bemalen door o.a. stoomgemaal Mastenbroek - nu een monument - en tenslotte de kracht van elektriciteit, bleef het land voldoende droog om het veebedrijf uit te oefenen. Belangrijke toezeggingen aan de natuurbescherming moesten er voor zorgen dat het karakter van de polder niet verloren ging. Want mastenbroek was allang geen kaal nieuw land meer.
Polder Mastenbroek
Ongeveer in dezelfde tijd als Mastenbroek is ook Kampereiland ontstaan. Ook uit aangeslibde klei, ook met boerderijen op terpen, maar hier zonder bedijking. Tot aan het afsluiten van de Zuiderzee ging het meeste land elke winter onder water. Hooiverbouw was dan ook de belangrijkste bron van inkomsten. Meer hooi dan de eigen bescheiden veestapel nodig had. Het overschot werd dan verkocht aan boeren elders op het platteland of omringende steden, zoals Kampen en Hasselt. Nog steeds bepalen enorme hooibergen naast de boerderijen het beeld van Kampereiland. Dat is in mindere mate ook het geval voor de polder Mastenbroek. In deze gebieden zijn de lage boerderijen van het 'hallehuistype' met rieten daken. Ze zijn minder monumentaal dan hun verwanten op het oude land, waar overging naarmate met oostelijker komt en de windkracht afneemt, de daken hoger worden!
Bloementuintjes
Opvallend in deze, verder boomloze streken (die als 'hoevenlandschap' worden getypeerd) zijn de boomgroepen op en rond de terpen. Heel duidelijk blijkt hier de functie van de bomen als windvangers. Na de ruilverkaveling, die het Kampereiland in de jaren vijftig heeft ondergaan, zijn er nieuwe boerderijen gesticht met meer ruimte voor hooiopslag binnenhuis, maar toch van het oude type. Hier soms met nieuwe schuren, die als het ware wankelen op de té kleine terp. Die nieuwe bouwsels staan minder dik in de geboomte en bovendien heeft in de jaren zeventig de iepeziekte het bomenbestand van de Kamper Terpen nogal gehavend. Oude prenten laten zien dat zo'n terpboerderij ook een moeshof. Voor de Polder Mastenbroek was het bloementuintje op het talud van de Wetering ook zo'n typerend.
Overloopgebied
De Mastenbroeker Polder is als een overloopgebied. De vossen die hier de laatste jaren zijn gesignaleerd, zijn afkomstig vanaf de Veluwe. Doordat de Veluwe overvol is, jagen de ouderdieren hun nakroost weg uit hun eigen territorium. Deze vossen komen dan maar al te graag naar de Polder Mastenbroek en richten daar grote schade aan in de broedtijd. Met name de grutto’s in de Polder Mastenbroek moeten het hier de laatste jaren ontgelden.